dinsdag 10 maart 2015

Research 6B (in het kort)

Onze reportage zal gaan over de invloed van internettaal (social media) op ons alledaagse taalgebruik. Op 23 mei 2015 wordt The Dutch Youtube Gathering gehouden; een evenement waar bekende YouTubers en hun fans bij elkaar komen. De reportage zal beginnen met een compilatie van YouTube-video’s waarin ‘moderne’/internettaal wordt gebruikt. Een voice-over zal vertellen over het evenement.

Marc van Oostendorp
Voor onze reportage zullen we morgen (11/3) een interview afnemen met Marc van Oostendorp. We vragen hem of hij denkt dat (social) media invloed heeft op de Nederlandse taal in het algemeen.

Fijne Vrienden
Aan deze bekende YouTubers stellen we de vraag of zij internettaal gebruiken om hun (vaak jonge) doelgroep aan te spreken. Momenteel wordt er druk gezocht naar een moment om hen te interviewen. Hebben zij invloed op hun fans? Wat houdt het evenement in? Wat gaan zij daar doen?
YouTube is een platform waarop iedereen video’s kan uploaden. Er bestaat een soort Nederlandse community van jongeren die regelmatig video’s uploaden, over allerlei uiteenlopende onderwerpen, waaronder games, mode, make-up en humor. Veel Nederlandse YouTubers vloggen.
Een vlog (een afkorting voor video weblog) is de benaming van een dagboek (Engels: log) op internet, waarbij het grootste deel van het dagboek bestaat uit videobeelden. De vlog is een variant op het blog(afkorting voor weblog), waarbij de inhoud voornamelijk tekst is.

Docent Nederlands
Ten slotte komt een docent Nederlands aan het woord. Evelien Winters zal donderdag (12/3) worden geïnterviewd. Is internettaal een negatieve invloed op het taalgebruik van kinderen? Denkt zij dat leerlingen achteruit gaan in hun Nederlandse taal door het gebruik van sociale media?

Aan de wetenschapper en de docent moeten overeenkomende vragen gesteld worden. We hopen natuurlijk een verschil tussen hun antwoorden te ontdekken.

Snijshots: leraar geeft les, leerling antwoordt en gebruikt internettaal.

Internet bronnen

http://dytg.nl/
  • Zo hoor je vaak zeggen dat de nieuwe media het gebruik van afkortingen in de hand werken. Voor Twitter blijkt dat maar helemaal de vraag. In een verzameling van twitterteksten van de Nederlandse taalkundige Folgert Karsdorp valt op dat twitteraars niet per se korte woorden gebruiken. Het komt eigenlijk juist vaker voor dat zij  woorden extra nadruk meegeven door er letters aan toe te voegen. Het gebruik van afkortingen in tweets is relatief zeldzaam.
  • Anders dan twitteraars schuiven sms’ers en chatters graag woorden of zelfs hele zinsdelen in elkaar. Van woorden of woordgroepen blijven soms maar enkele letters over. Cijfers vervangen woorden of klanken. Tot slot is in sms’jes en chats het fonetisch spellen populair.
  • Waar komt nu het verschil vandaan tussen tweets en sms’ jes? De belangrijkste verklaring is dat berichten op Twitter meestal openbaar zijn, en niet bedoeld voor specifieke geadresseerden.
  • Mondeling hebben jongeren altijd al de behoefte gehad om zich te onderscheiden, en in informele situaties spreken ze, meestal als ze met leeftijdsgenoten zijn, een eigen taalvariant of jongerentaal. Zo’n taal die gebonden is aan een bepaalde sociale groep heet een sociolect. In veel andere situaties, bijvoorbeeld op school, bij hun bijbaantje of thuis is die eigen taal niet op zijn plaats. Jongeren gebruiken daar dan de standaardtaal. Het verschil met vroeger is dat die jongerentaal niet meer alleen een mondelinge taalvariant is, maar dat die ook geschreven wordt. Dat maakt dat de jongerentaal van nu veel zichtbaarder is voor buitenstaanders.
  • Wilbert Spooren, hoogleraar Taal en Communicatie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, liet in een onderzoek onder middelbare scholieren zien dat er geen enkel verband is tussen de mate waarin een leerling gebruikmaakt van nieuwe media (chat, sms en mail), en de cijfers die dezelfde leerling haalt voor taaltoetsen op school. Overigens blijkt uit datzelfde onderzoek dat vooral leraren en leerlingen redelijk optimistisch zijn over de invloed van het gebruik van nieuwe media op hun schrijf- en algehele taalvaardigheid. Ouders zijn wat minder optimistisch, maar toch ook niet zo pessimistisch als sommige journalisten en publieke figuren.

“Sommige taalpuristen gruwelen bij het ‘verloederen’ van het taalgebruik. Voor anderen is het juist een verrijking van de taal met vele nieuwe, creatieve manieren van communiceren.”


“Wanneer ze sociale media gebruiken, letten jongeren extra op het correcte gebruik van het Nederlands 'omdat iedereen het kan zien en je anders voor schut staat'.”

Gevolgen van chat-taal. Voorbeeld van hoe je internettaalgebruik in beeld zou kunnen brengen (wel al uit 2008!): http://www.eenvandaag.nl/binnenland/33657/de_gevolgen_van_chat_taal. Internet is eigen manier van taal gebruiken, niet per definitie negatief. Creatieve manier van omgaan met taal. Docent Nederlands maakt zich wel zorgen.

Jongerentaal item klokhuis: http://www.npo.nl/het-klokhuis/08-09-2009/NPS_1135101. Ook al uit 2009. Toen was het echt een trend, met hyves en msn. Nu ook nog? Gekke afkortingen als ‘ff’ worden voor mijn gevoel niet meer zo gebruikt, misschien interessant te onderzoeken?


(“1. Media beïnvloeden de taal zelden of nooit. 2. De sociale media veranderen veel te snel. 3. De sociale media passen zich eerder aan de taal aan dan andersom. 4. De mensen kunnen best schakelen”)

http://www.decommunikater.nl/welkom/uit-het-nieuws/invloed-internet-sociale-media-op-taal/
“Met de komst van allerlei nieuwe media nam ook het gebruik van Engelse woorden toe. Denk aan e-mail, blog, (web)site, hacken of search engine optimisation.Verengelst het Nederlands? Een illustratief onderzoek op OnzeTaal, deze week, maakt duidelijk dat dat in elk geval meevalt. De onderzoekster vergeleek kranten uit 1994 en 2012 op Engels taalgebruik. Wat blijkt? Het gebruik van Engelse woorden is amper toegenomen. We gebruiken vooral veel woorden uit de Romaanse talen, zoals Latijn en Frans. Niemand die zich daarmee bezighoudt, want die woorden bestaan al heel lang”
Onderzoek om social media taal juist positief te gebruik in onderwijs mbo: “Social media toepassingen maken het mogelijk om op eenvoudige wijze ervaringen te delen. Uit het onderzoek blijkt dat social media, mits voldaan wordt aan enkele condities, mogelijkerwijs een brug kunnen slaan tussen het taal en rekenonderwijs op school en de ervaringen die mbo-studenten in privé-tijd al opdoen met taal en rekenen.”

twitter stelt een nieuwe taal beschikbaar - een kinderlijke vorm van Engels, afkomstig van de internet-meme ‘lolcat’.

Nederlands nummer 8 in de twittertalen hitlijst


Researchdossier Marc van Oostendorp
Marc van Oostendorp (1967) is senior-onderzoeker op het Meertens Instituut en hoogleraar aan de Universiteit Leiden. Daarnaast heeft Van Oostendorp diverse boeken en artikelen over taal geschreven, onder andere voor NRC Handelsblad en Onze taal. Ook verzorgt hij een bijna dagelijkse column in het elektronisch tijdschrift voor neerlandistiek en geeft hij de gratis nieuwsbrief Taalpost uit.
Van Oostendorp zegt zelf over zijn fascinatie voor taal dat dit gebaseerd is op het feit dat alle taal voor alle mensen natuurlijk is, maar tegelijkertijd ook bedacht is en dus kunstmatig.
 
Over Veranderen nieuwe media de taal
Samen met Vivien Waszink (1977) heeft Van Oostendorp een artikel geschreven over of het gebruik van nieuwe media de taal verandert (Veranderen nieuwe media de taal). In dit artikel wordt er gekeken naar de mate waarin taal verandert onder invloed van moderne media. Om deze vraag te beantwoorden kijken de twee taalexperts naar media als Twitter en Sms. De angst bij Twitter is dat het, het gebruik van afkortingen in de hand werkt; je moet immers in 140 lettertekens iets zeggen. Hier betrekken Waszink en Van Oostendorp de Amerikaanse taalkundige Mark Liberman bij. Hij vergeleek eind 2011 de woordlengte van honderd tweets met de woordlengte in Hamlet van Shakespeare en in de verhalen van P.G. Wodehouse. Hieruit bleek dat de gemiddelde woordlengte op Twitter langer is dan bij de literaire schrijvers. Bij Twitter valt op dat men woorden niet verkort, maar juist langer maakt om meer nadruk te leggen op het woord. Anders dan bij Twitter maken sms’ers woorden juist vaak aan elkaar vast. Een verklaring hiervoor is dat sms’jes worden verstuurd naar mensen die je kent, het is gericht aan een specifiek persoon. Twitter is meer openbaar. Hoewel veel mensen bang zijn dat internettaal voor verloedering van de Nederlandse taal zorgt, heeft onderzoek aangetoond dat  er geen enkel verband is tussen de mate waarin een leerling gebruik maakt van nieuwe media en de cijfers die dezelfde leerling haalt voor taaltoetsen op school.
Over Neder-L: 4 redenen waarom de taal niet door sociale media wordt aangetast
Van Oostendorp schrijft regelmatig columns in het elektronische tijdschrift voor de Neerlandistiek. In zijn column 4 redenen waarom de taal niet door sociale media wordt aangetast kijkt Van Oostendorp met een nuchtere kijk hierna en noemt 4 redenen waarom taal niet wordt aangetast door sociale media:
1. Media beïnvloeden de taal zelden of nooit: Van Oostendorp stelt dat er geen aanwijzingen zijn dat de taal nu sneller verandert dan in het verleden (als dit al te meten zou zijn). Wat echt belangrijk is bij taalverandering is het onderlinge contact (fysiek).
2.     De sociale media veranderen veel te snel: De ‘invloed’ van nieuwe media verandert steeds, en is het dus niet aannemelijk dat iets echt voor verandering zorgt.
3.     De sociale media passen zich eerder aan de taal aan dan andersom: taal dient van oudsher ervoor om kort verslag te doen van alledaagse werkzaamheden en hier past internettaal zich sneller op aan dan de algemene taal.
4. De mensen kunnen best schakelen.  
Het interview met Van Oostendorp vormt zowel de inleiding als de basis voor de reportage. Hij wordt geïnterviewd over de invloed van internettaal op de Nederlandse taal en naar aanleiding daarvan worden vragen gesteld aan bekende YouTubers op het daarvoor georganiseerde evenement Veed in de Westergastfabriek in Amsterdam. Omdat Van Oostendorp positief is over internettaal en er zeker van is dat deze taal niet zorgt voor verloedering van de Nederlandse taal, komen er ook bezorgde ouderen (ouders) aan bod. Hierdoor komen er diverse meningen naar voren over het gebruik van internettaal en wordt het geen langdradig fragment. Hier kan ook rekening mee worden gehouden in de montage; meningen kunnen tegen over elkaar worden gezet waardoor er een soort discussie ontstaat.  De locatie van het interview kan het kantoor van Van Oostendorp zijn; hierdoor krijgt de kijker een goede indruk van het werk van Van Oostendorp. Snijshots in het interview kunnen bestaan uit beeldmateriaal over zijn boeken, zijn werk (zijn blog of artikelen) of bijvoorbeeld de Universiteit Leiden. Ook kunnen er voorbeelden van internettaal dienen als snijshots. Wanneer Van Oostendorp bijvoorbeeld een voorbeeld geeft waarin hij het over samengevoegde sms woorden heeft, kan er daar een voorbeeld van worden laten zien.